Goed voorbereid op noodsituaties

Zorgen voor een veilige werkomgeving is een van je belangrijkste taken als preventiemedewerker. Die veiligheid moet ook gegarandeerd zijn bij brand of andere noodsituaties. Iedereen moet dan zijn werkplek gemakkelijk en vooral snel kunnen verlaten. Vrije vluchtwegen, goede veiligheidssignalering en voldoende blusmiddelen spelen daarbij een belangrijke rol: hiermee kun je levens redden in gevaarlijke en onveilige situaties.

Controleer je werkomgeving
Als preventiemedewerker ben je op de hoogte van alle veiligheidsrisico’s in je werkomgeving en van de maatregelen tegen die risico’s. Maar het is ook belangrijk op gezette tijden te controleren of alle vluchtroutes aan de wettelijke eisen voldoen. En of veiligheidsborden goed zichtbaar en blusmiddelen zichtbaar en eenvoudig bereikbaar zijn.

In artikel 8 van de Arbowet komen voorlichting en instructie aan bod. Dit artikel heeft niet alleen betrekking op de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico's, maar nadrukkelijk ook op de maatregelen om adequaat op te treden bij brand of een andere calamiteit. Het gaat hier eigenlijk over de bedrijfshulpverlening. Want je moet als werknemer op de hoogte zijn van de vluchtroutes en de veiligheidssignalering. Van de werkgever wordt dus verwacht dat hij medewerkers ook:
  • informeert over de betekenis van veiligheidssignalering;
  • instructie geeft over vluchtwegen.

Goede, duidelijk aangegeven vluchtroutes kunnen van levensbelang zijn in geval van calamiteiten. Denk dus goed na over de vluchtroutes in de organisatie waarin je werkt en wees je bewust van de risico’s. Blijf ook met enige regelmaat controleren of vluchtwegen bijvoorbeeld niet geblokkeerd worden door obstakels en of nooduitgangen wel goed bereikbaar zijn.

Let bij je controles op de volgende eisen
Een werknemer moet zichzelf in geval van gevaar zo snel mogelijk in veiligheid kunnen brengen. De regels over het aantal, de plaats en de afmetingen van de vluchtwegen en nooduitgangen kunnen per organisatie echter nogal verschillen. Het Bouwbesluit en de Bouwverordening van je gemeente verschaffen daarover duidelijkheid.

In het algemeen kan worden gesteld dat goede vluchtroutes moeten voldoen aan de volgende eisen: 
  • Alle werkruimten zijn voorzien van twee zover mogelijk uit elkaar gelegen uitgangen en leiden naar verschillende uitgangen buiten het gebouw op de grond.
  • Nooduitgangen kunnen meteen worden geopend zonder sleutel en zijn niet geblokkeerd.
  • Vluchtwegen en nooduitgangen moeten vrij zijn van obstakels.
  • De vluchtwegen, inclusief de deuren en poorten op de vluchtweg, moeten voorzien zijn van de betreffende vierkante of rechthoekige reddingsborden met een wit pictogram op een groene achtergrond. Dit geldt ook voor nooduitgangen.
  • Bij stroomuitval dient een goed werkend noodverlichtingsysteem de vluchtwegen te laten zien.
  • Via een zogenaamde brandplattegrond kun je aangeven waar men zich bevindt en
  • welke vluchtroutes beschikbaar zijn. Eventueel kun je nog enkele algemene adviezen op de plattegrond vermelden, zoals: ‘Blijf kalm bij brand’ en/of ‘Bij brand, bel nummer … '.
  • Er moeten voldoende brandblussers zijn.

 

Lang niet iedereen werkt op een kantoor. Werken er collega’s in een omgeving waar gereedschap, machines of rijdend materieel gevaar voor de gezondheid of de veiligheid kunnen opleveren? Zorg dan voor goede veiligheidsborden.

Zorg voor duidelijke instructies
Veiligheidsborden moeten in één oogopslag duidelijk maken welk gevaar dreigt, wat verboden is en wat juist verplicht. Vuur, open vlammen en roken zijn bijvoorbeeld verboden bij een opslagruimte van gevaarlijke stoffen. En bij de ingang van een werkplaats moet duidelijk aangegeven worden dat veiligheidsschoenen, gehoorbescherming en handschoenen verplicht zijn. Hanteer verder de volgende richtlijnen bij de plaatsing van veiligheidsborden:

  • De borden hangen op een goed verlichte, gemakkelijk toegankelijke en zichtbare plaats.
  • De borden hangen bij de toegang tot de zone waar een risico bestaat, of in de onmiddellijke nabijheid van een bepaald risico.
  • De veiligheidsborden voldoen aan de minimale eisen zoals die staan aangegeven in hoofdstuk 8 van de Arboregeling. Een uitgebreide opsomming van alle veiligheidsborden staat in bijlage XVIII van diezelfde Arboregeling.
Laat je leverancier werken voor z’n geld
Iedere leverancier van veiligheidsborden moet op de hoogte zijn van de eisen zoals die vermeld staan in de Arboregeling. Vraag de leverancier die jouw werkgever inhuurt dus bij de aanschaf van veiligheidsborden uitgebreid om advies. Laat hem bijvoorbeeld een bedrijfsbezoek afleggen, zodat hij kan meedenken over de juiste plaatsing van de borden.

Als er brand uitbreekt, wil je die snel kunnen bestrijden. Daarvoor zijn voldoende en goed werkende blusmiddelen nodig. De directe brandbestrijding is de taak van de bedrijfshulpverlener (BHV’er); als preventiemedewerker controleer je preventief of er voldoende blusmiddelen zijn en of deze goed werken. Gezien de taken van de BHV’ers zijn deze controles een uitgelezen kans om samen te werken. Zij zullen immers willen weten waar de blusmiddelen zijn geplaatst en hoe ze werken.

Richtlijnen voor blusmiddelen
Waar moet je nu als preventiemedewerker op letten als het gaat om blusmiddelen? Afhankelijk van de aard van het werk en de hoeveelheid aanwezige mensen, moeten er voldoende passende brandbestrijdingsmiddelen aanwezig zijn. Denk hierbij aan automatische brandbestrijdingsmiddelen, zoals een Sprinkler-installatie, maar ook aan draagbare blusmiddelen zoals brandblussers en brandslanghaspels.

Hoeveel brandbestrijdingsmiddelen?
De Nederlandse norm NEN 4001:2006 geeft algemene voorschriften voor brandveiligheid en het aantal en de plaatsing van draagbare en verrijdbare blustoestellen. Als vuistregel geldt daarbij dat er per 150 m2 twee bluseenheden aanwezig moeten zijn. Voor werkplekken waar gewerkt wordt met brandbare stoffen gelden uiteraard aanvullende regels.

 

Draagbare blusmiddelen moeten:
  • gemakkelijk bereikbaar zijn;
  • gemakkelijk te bedienen zijn;
  • voorzien zijn van de betreffende vierkante of rechthoekige borden met een wit pictogram op een rode achtergrond die aangeven om welk brandblusmiddel het gaat;
  • minimaal 1 maal per twee jaar worden gekeurd (op basis van het Bouwbesluit 2012).

 

Registreer je gratis en profiteer van de voordelen als lid van inpreventie!

Registreer