Veiligheid voor alles

Zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving is een van je belangrijkste taken als preventiemedewerker. Daarom moet je ervoor zorgen dat collega’s veilig omgaan met machines en transportmiddelen. Werken met machines en transportmiddelen kan namelijk best gevaarlijk zijn. Werknemers kunnen zich bijvoorbeeld snijden aan messen, geraakt worden door bewegende onderdelen of bekneld raken.

Wat zegt de wet?
Voor apparaten, gereedschappen en installaties die op de werkplek worden gebruikt, geldt de Europese richtlijn arbeidsmiddelen, die is opgenomen in het Arbobesluit. Hierin staat dat deze arbeidsmiddelen geen gevaar mogen opleveren voor jou en je collega’s. Je werkgever moet daarom alle arbeidsmiddelen periodiek laten keuren. Een andere regel is dat alle machines die zijn gebouwd na 1995 moeten voldoen aan de Europese Machinerichtlijn en het Warenwetbesluit machines. Het Warenwetbesluit machines geeft aan dat een machine bij normaal gebruik geen gevaar mag opleveren voor de veiligheid of gezondheid van de mensen in zijn omgeving. De machine moet ook juist zijn geïnstalleerd en onderhouden. De veiligheid van deze machines wordt aangetoond door een CE-markering.

De kans is groot dat collega’s die zwaar werk verrichten machines gebruiken om het werk te verlichten. Maar sommige machines zorgen weer voor nieuwe klachten, omdat de trillingen van deze apparaten doorwerken op het lichaam. Hierdoor kunnen er gezondheidsklachten aan rug, gewrichten en spieren optreden. Daarom moet je dit arborisico opnemen in de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E).

Vat trillingen niet te licht op
Cijfers wijzen uit dat naar schatting één op de zes werknemers te maken heeft met mechanische trillingen op het werk. Dit komt met name voor in de sectoren bouw, transport, industrie, landbouw, bosbouw en lucht- en zeevaart. Werk je in een van deze sectoren? Dan is het zeker zaak om na te gaan of je trillingsrisico’s in de RI&E moet opnemen!

 

Twee soorten trillingen 
Het Arbobesluit onderscheidt twee soorten trillingen: lichaamstrillingen en hand-armtrillingen. Beide vormen kunnen schade veroorzaken aan het menselijk lichaam. Houd er rekening mee dat de kans op schade als gevolg van trillingen toeneemt naarmate collega’s meer en langer met de trillingen te maken hebben.

Wat zijn lichaamstrillingen?
Lichaamstrillingen komen aan hun naam doordat de trillingen van bepaalde apparaten – zoals trilplaten, motorkettingzagen of pneumatische hamers – doorwerken op het lichaam. Hierdoor kunnen er klachten ontstaan aan rug, gewrichten en spieren. Er is sprake van lichaamstrillingen als de mechanische trillingen of schokken via de voeten of het zitvlak overgedragen worden op de persoon. Hebben jij en je collega’s regelmatig te maken met lichaamstrillingen? Wees dan alert op de volgende risico’s:

  • Lichaamstrillingen en -schokken veroorzaken vooral schade aan de lage rug en de wervelkolom.
  • Bij zwangere collega’s kunnen lichaamstrillingen schade veroorzaken aan de placenta.
  • Trillingen kunnen er ook voor zorgen dat de visuele waarneming wordt verstoord (bijvoorbeeld als een meter door trilling niet meer af te lezen is) of als de hand-oogcoördinatie wordt belemmerd. Het risico op misgrijpen van bepaalde bedieningshandels neemt dan toe.

Passende maatregelen tegen lichaamstrillingen
Als preventiemedewerker kun je de volgende maatregelen nemen als collega’s worden blootgesteld aan lichaamstrillingen:

  • Bedenk of het noodzakelijk is dat collega’s worden belast met trillingen en schokken.
  • Adviseer je werkgever om bij de aanschaf van machines en transportmiddelen te kiezen voor het middel dat het minste trilt.
  • Zorg bij transportmiddelen voor regelmatig onderhoud van de bestuurdersstoel en vervang deze als dat nodig is. Stel ook de vering van de stoel goed in.
  • Raad collega’s aan om het werk af te wisselen met minder belastende taken.

 

Wat zijn hand-armtrillingen?
Als jij of je collega’s gebruikmaken van trillend of stotend handgereedschap – bijvoorbeeld een slijpmachine, motorkettingzaag of pneumatische hamer – is er sprake van hand-armtrillingen. Het gebruik van dit gereedschap kan neurologische schade veroorzaken in de vingers en handen. Ook kun je last krijgen van verstoringen in de bloedsomloop.

Kijk uit voor witte vingerkootjes!
Werken je collega’s met trillend of stotend handgereedschap en hebben ze regelmatig last van witte vingerkootjes? Dan hebben ze misschien wel het syndroom van Raynaud, ook wel bekend als ‘het witte-vingersyndroom’. Een slechte doorbloeding zorgt in dat geval voor de witte vingerkootjes. Op de lange termijn kan dit leiden tot onherstelbare schade aan botten, gewrichten, bloedvaten of zenuwen in handen en armen. Je moet dus meteen ingrijpen!

 

Maatregelen bij hand-armtrillingen
Je kunt de volgende maatregelen nemen als collega’s in hun werk te maken hebben met hand-armtrillingen:

  • Ga na of het noodzakelijk is dat je collega’s worden belast met trillingen en schokken. 
  • Laat hen het werk – indien mogelijk – doen met andere, niet-trillende arbeidsmiddelen.
  • Gebruik handschoenen om de handen warm te houden (wat minder letsel blijkt op te leveren) en om trillingen deels te absorberen. 
  • Gebruik hydraulische in plaats van pneumatisch aangedreven arbeidsmiddelen. 
  • Adviseer collega’s om te stoppen met roken. Roken versterkt namelijk het vaatvernauwende effect.
  • Las regelmatig pauzes in. 
  • Wissel het werk af met minder belastende taken.

Als preventiemedewerker weet je natuurlijk wel dat een ongeluk in een klein hoekje zit bij het werken met machines. Daarom moet je ervoor zorgen dat het machinepark van je bedrijf veilig is. Ook is het zaak dat je collega’s veilig omgaan met de aanwezige machines.

Machines zijn vaak niet veilig
Onderzoek van de Inspectie SZW laat zien dat veel machines onvoldoende veilig zijn. Meestal komt dit doordat werknemers op eigen houtje de afschermingen weghalen. Hierdoor zijn de bewegende delen van de machines niet of onvoldoende afgeschermd.

 

Blijf controleren
Als preventiemedewerker doe je er goed aan om regelmatig te controleren of:

  • de bewegende delen van machines voldoende afgeschermd of beveiligd zijn.
  • alle machines zijn voorzien van een CE-markering. Dit betekent dat de machine is gemaakt volgens de geldende eisen voor die machine.
  • de machines en gereedschappen regelmatig worden gekeurd.
  • de keuring door een deskundig persoon – iemand met aantoonbaar verstand van de betreffende machine – wordt uitgevoerd. 
  • de machine is voorzien van een nulspanningsbeveiliging. Dit betekent dat de machine na het uitschakelen van de stroom niet vanzelf mag opstarten.
  • onderhoud, reparaties of reiniging aan machines veilig gebeurt.
  • collega’s goed zijn voorgelicht over het veilig werken met de machines.

Werken jij en je collega’s met grote machines? Houd dan rekening met knel-, snij- of pletgevaar. Machines met bewegende delen of scherpe of zware voorwerpen vormen altijd een risico, met name bij onoplettendheid of slecht onderhoud. Daarom moeten de risico’s van knellen, snijden en pletten onderdeel zijn van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).

Zo verklein je het gevaar
Als preventiemedewerker kun je de volgende veiligheidsmaatregelen nemen om het risico van knellen, snijden en pletten te verkleinen:

  • Zorg ervoor dat al je machines en materieel – liften, hoogwerkers, heftrucks – voorzien zijn van een CE-markering.
  • Laat machines en materieel regelmatig controleren en onderhouden.
  • Het is belangrijk dat de bewegende delen van machines stevig zijn afgeschermd of een beveiligingsmechanisme hebben, waardoor de machine stopt als de veiligheid in gevaar komt. 
  • Zorg dat collega’s die met grote machines werken altijd goed zicht hebben op hun werk.
  • Medewerkers moeten ook over voldoende ruimte beschikken om de machine veilig te bedienen. 
  • Houd ook in de gaten of materialen niet kunnen omvallen.
  • Bepaalde beroepsgroepen – bijvoorbeeld slachters – zijn verplicht om bij gebruik van messen anti-snijhandschoenen en een veiligheidsschort te dragen. De messen moeten ook goed in de hand liggen.

Werken op hoogte brengt niet te onderschatten risico’s met zich mee. Daarom moet je de risico’s en maatregelen tegen valgevaar opnemen in de RI&E en het bijbehorende plan van aanpak. Dat wordt nog belangrijker als je collega’s op méér dan 2,5 meter hoogte werken of als er openingen in de vloer zijn.

Kijk uit met ladders
Belangrijk is in elk geval dat het gebruik van ladders zoveel mogelijk wordt beperkt. Ladders zijn dan ook niet geschikt permanente werkplek. Gelukkig zijn er verschillende alternatieven beschikbaar, zoals rolsteigers en hoogwerkers.

 

Neem algemene maatregelen 
Werken jij of je collega’s op hoogte, dan kun je de volgende algemene maatregelen nemen:

  • Laat werknemers zoveel mogelijk vanaf een veilige plek (steiger of bordes) werken.
  • Zorg dat mensen gebruikmaken van de aanwezige leuningen en hekken.
  • Scherm vloer- en wandopeningen af.
  • Ruim de werkplek voortdurend op om de kans op struikelen, uitglijden of verstappen te voorkomen.
  • Zet persoonlijke beschermingsmiddelen in, zoals een goedgekeurd valbeveiligingssysteem of een vallijn.
  • Zorg dat in het bouwontwerp al structurele valbeveiligingen worden opgenomen.
  • Werk alleen met een valbeveiliging als de werknemers er ook mee geoefend hebben.
  • Zorg voor goede training, ook voor spoedeisende hulp.

Maatregelen bij rolsteigers
Bij het gebruik van rolsteigers moet je de volgende maatregelen nemen:

  • De steigers moeten stabiel zijn.
  • Een bevoegd persoon stelt een montage-, demontage- en ombouwschema op bij een complexe steiger.
  • Verrijdbare steigers worden niet verreden met personen en materiaal erop.
  • De steiger wordt gestabiliseerd door middel van stabilisatoren, verankering en borging.
  • Het is belangrijk om voor goed dichtgelegde werkvloeren te zorgen.
  • Werknemers mogen de steiger alleen aan de binnenzijde betreden.
  • Leuningen en hekwerk zijn minstens één meter boven het werkvlak aangebracht.
  • De steigers worden goed onderhouden en jaarlijks gekeurd door een deskundige.
  • Op een verrijdbare steiger mogen geen ladders worden geplaatst.
  • Een steiger mag niet kunnen wegglijden of een onverwachte beweging maken.

Let op de regels voor hoogwerkers
De volgende regels zijn van toepassing bij de inzet van hoogwerkers:

  • Valbescherming is verplicht.
  • Een hoogwerker is geen hijswerktuig en mag dus ook niet als zodanig worden gebruikt. 
  • Een hoogwerker mag alleen handgereedschappen en/of benodigde (kleine) materialen die niet buiten de werkbak uitsteken vervoeren. 
  • Het hijsen aan de bak, of aan constructiedelen van de hoogwerker is niet toegestaan, tenzij dit voorzien is door de fabrikant en het in de gebruiksaanwijzing staat. 
  • De toegang in de bak is beveiligd tegen op hoogte openen. 
  • Het is niet toegestaan om hiervoor hulpmiddelen aan te brengen – zoals kabelbinders (tie-wraps) – om sneller in- en uit te stappen. 
  • Het op andere plaatsen in- en uitstappen dan de onderste positie is verboden. 
  • Rijd voorzichtig! Elke oneffenheid heeft een slinger in de bak tot gevolg. 
  • Er is een nooddaalinrichting aanwezig, waardoor de bak in geval van nood op een stabiele manier naar beneden kan komen.
  • Bij de hoogwerker moet altijd een tweede persoon - met kennis van zaken) – aanwezig zijn. 
  • De bak mag niet zwaarder worden belast dan is aangegeven.

Werknemers die regelmatig moeten laden en lossen, maken daarbij vaak gebruik van steekwagens, heftrucks en hijskranen. Het gebruik van deze transportmiddelen is niet zonder risico’s. Als preventiemedewerker moet je deze dan ook risico’s opnemen in de RI&E. Ook moet je erop letten of je collega’s zich houden aan de veiligheidsregels als ze gebruik maken van een steekwagen, heftruck of hijskraan.

Laat de heftrucks keuren
Alle heftrucks moeten, het liefst elk jaar, worden gekeurd. Ook moeten collega’s weten hoe ze een heftruck gebruiken. Verder is het belangrijk dat heftrucks onder meer zijn voorzien van:

  • Een mechanisch bediende stroomonderbreker op een elektrische truck; deze treedt automatisch in werking als de bestuurder het voertuig verlaat.
  • Een veiligheidsgordel.
  • Een goed hoorbare claxon.
  • Bij vorkheftrucks met een hefhoogte van 1,80 meter of meer: een veiligheidskooi tegen vallende voorwerpen voor de bestuurder.

Veilig rijden met transportroutes
Als er binnen je onderneming aangedreven transportmiddelen – zoals heftrucks – worden gebruikt, is het belangrijk dat er transportroutes zijn aangegeven. Bij eenrichtingsverkeer moeten deze routes minimaal 60 centimeter breder zijn dan het breedst beladen transportmiddel. Rijdt er verkeer in beide richtingen, dan moet de transportroute 90 centimeter breder zijn dan het twee keer breedst beladen voertuig. Heftrucks moeten bovendien de ruimte hebben om te kunnen rijden en draaien.

 

Voorkom aanrijdingen 
Zijn er heftrucks aanwezig binnen jouw organisatie en is er een risico op aanrijdingen? Zorg dan dat duidelijk is aangegeven waar de heftrucks wel en niet gebruikt mogen worden. In een magazijn komt het bovendien vaak voor dat er niet alleen heftrucks rondrijden. Collega’s zullen bijvoorbeeld ook vaak rondlopen in het magazijn. In dat geval is het belangrijk om looppaden en rijpaden gescheiden te houden.

Certificaat voor hijskranen 
Ook bij het gebruik van hijskranen liggen risico’s op de loer. Daarom is het belangrijk dat collega’s die torenkranen, mobiele kranen of mobiele hei-installaties bedienen, beschikken over een vakbekwaamheidscertificaat. Ook moeten de hijskranen in goede staat zijn. Ze moeten minimaal één keer per jaar worden gekeurd en mogen alleen worden bediend onder direct toezicht van geïnstrueerde personen. Verder is het belangrijk dat op elk hijs- of hefgereedschap duidelijk is af te lezen welk hijs- of hefvermogen het arbeidsmiddel heeft. Bij zware lasten moet ook het gewicht op de last afleesbaar zijn. Verder moet zijn aangegeven op welke punten de last getakeld moet worden.

Tips bij het gebruik van halkranen
De meeste halkranen zijn zogenaamde vloerbediende kranen. Dit betekent dat de kraan wordt bediend vanaf de werkvloer. Het bedieningspaneel is voorzien van knoppen of van een joystick waarmee de verschillende kraanbewegingen worden geactiveerd. Het is belangrijk dat halkranen met een maximum bedrijfslast van duizend kilo of meer zijn beveiligd door middel van een lastbegrenzingsinrichting, tenzij er geen overbelasting te verwachten is (bijvoorbeeld doordat lasten nooit zwaarder zullen zijn dan de maximum bedrijfslast van de kraan). Het is daarnaast verplicht om een kraanboek bij te houden als het hijsvermogen groter is dan tweeduizend kilo. Dit kraanboek bevat bijvoorbeeld de resultaten van periodieke keuringen, het periodiek onderhoud en de certificaten.

Gerelateerd

Kennisbank

Hulpmiddelen

Registreer je gratis en profiteer van de voordelen als lid van inpreventie!

Registreer