12 september 2020

Arbovisie 2040

De overheid, het ministerie van SZW, is nu druk doende met maatregelen om besmetting door het coronavirus te beperken. Deze maatregelen hebben ook betrekking op de gezondheid van werknemers. Tegelijkertijd kijkt SZW ook graag verder vooruit. Zo wordt op dit moment gewerkt aan de totstandkoming van de Arbovisie 2040. Deze visie volgt op de arbobeleidsagenda 2020. Uit de evaluatie van deze agenda blijkt dat er alle reden is om te werken aan verdere verbetering. Zo overlijden jaarlijks ongeveer 4.100 mensen als gevolg van blootstelling aan belastende factoren op het werk, waarvan 3.000 als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Ook is er een toename van psychosociale aandoeningen, zoals burnout. Behalve deze resultaten zij ook andere factoren aanleiding om een nieuwe visie te ontwikkelen. Denk daarbij aan ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, zoals de toename van flexwerk, vergrijzing van de beroepsbevolking. De Arbovisie 2040 leidt tot nieuw doelen, ambities, maar mogelijk ook tot aanpassing van wet- en regelgeving. In het Arboportaal staat de Arbovisie 2040 kort beschreven. 

Afbeelding6.png

Bij de ontwikkeling van de Arbovisie 2040 maakt het ministerie van SZW gebruik van advies, aanbevelingen en onderzoeksresultaten van maatschappelijke instituten, zoals de WRR en SER en van kennisinstituten, zoals TNO. Daarnaast wil het ministerie ook belanghebbenden uit de praktijk bij deze ontwikkeling betrekken. Hiervoor is er een traject uitgezet waarin de dialoog met partners, werkgevers en werknemers een centrale rol speelt. De BvAA is een van de partners en doet ook actief mee aan de dialoog. Onze bijdrage is uiteraard gericht op de rol van de preventiemedewerker.
In het traject staat een aantal vraagstukken centraal die verdeeld zijn in zes hoofdthema’s: Stelsel, Preventie, Deskundige ondersteuning, Bevorderen naleving, Arbeidsrisico’s en Kennis. De thema’s hebben samenhang met elkaar. In elk thema staan vragen die direct of indirect betrekking hebben op de (rol van de) preventiemedewerker. Zo wordt bij het hoofdthema Deskundige ondersteuning geconstateerd dat het aanwijzen van een preventiemedewerker in veel bedrijven nog geen gemeen goed is en dat de invloed van de preventiemedewerker beperkt is. In het verlengde daarvan worden vragen geformuleerd over ondersteuning van de rol van de preventiemedewerker en over het stellen van eisen aan de deskundigheid.

Zoals ik hiervoor heb geschreven, heeft de BvAA input geleverd aan de oplossing van toekomstige vraagstukken op het gebied van gezond en veilig werken. Hiervoor namen wij samen met een aantal andere partijen, deel aan een virtuele bijeenkomst. Onze specifieke input was vanuit de rol van de preventiemedewerker. In het verslag van de bijeenkomst worden sterkten en zwakten op het gebied van veilig en gezond werken genoemd. Een van de sterkten is dat ‘de aanstelling van de preventiemedewerker een goed uitgangspunt is bij het bevorderen van gezond en veilig werk op de werkvloer’. Een zwakte daarentegen is dat ‘Bij nogal wat bedrijven de rolinvulling en/of deskundigheid van de preventiemedewerker nog onvoldoende is’. Op basis van deze sterkten en zwakten zijn in de bijeenkomst uitdagingen voor de toekomst geformuleerd. Een directe uitdaging voor de preventiemedewerker is gericht op het stelsel. Geconstateerd wordt dat ‘De rol en deskundigheid van preventiemedewerkers een belangrijk aandachtspunt is. In de uitdaging worden vervolgens ideeën genoemd voor handelingsopties: ‘Vastleggen van een competentieprofiel voor de preventiemedewerker en inzetten op scholing en eventueel een keurmerk voor preventiemedewerkers.’ en ‘Voor kleine bedrijven de preventiemedewerker organiseren via de branche.’

In de bijeenkomst zijn vervolgens suggesties gedaan voor maatregelen en acties: ‘Versterken van de rol en de deskundigheid (competenties) van preventiemedewerkers’. Deze suggestie is samen met andere bedoeld om maatregelen en acties te formuleren voor de beleidsagenda 2021 - 2025. Het is dus afwachten hoe deze agenda eruit gaat zien en wat de concrete maatregelen en acties gaan worden om de rol van de rol en deskundigheid van de preventiemedewerker te versterken. Tot nu toe is er niets nieuws onder de zon.

Dit betekent uiteraard niet dat je als preventiemedewerker op je handen moet blijven zitten. Je kunt nu, binnen het wettelijk kader van Arbowet- en regelgeving, al veel doen om je rol versterken. Op basis van de de Arbowet (art. 13) heb je een ruime mogelijkheden die je op allerlei manieren verder kunt uitnutten. Voor een sterkere rol zijn enkele basisvoorwaarden nodig, zoals voldoende tijd, budget en goede samenwerking met de leiding, ondernemingsraad en externe deskundigen, zoals de bedrijfsarts. In het verslag zijn uiteraard meer sterke en zwakke punten, uitdagingen en suggesties geformuleerd waarop de preventiemedewerker direct of indirect invloed kan uitoefenen.
De BvAA zet zich in voor met name de versterking van de deskundigheid van de preventiemedewerker. Wij zijn al geruime tijd actief met het ontwikkelen van een competentieprofiel, al dan niet gekoppeld aan certificering of registratie. InPreventie, in de lucht gehouden door de BvAA, is een bruikbare kennisbron en als lid van de BvAA kun je regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten voor deskundigheidsbevordering. Daarnaast zijn er allerlei kennisinstituten en bureaus die zich richten op opleiding en training.
Afbeelding5.png
Over Arbovisie 2040 organiseert de BvAA voor haar leden op 7 oktober een online bijeenkomst over de betekenis van Arbovisie 2040 voor de preventiemedewerker. We bespreken de stand van zaken, samenhang tussen relevante uitdagingen en maatregelen en acties voor de beleidsagenda. Daarnaast willen we de bijeenkomst ook gebruiken voor het delen van praktische oplossingen en acties uit het veld.

Drs. Alex Daems
SBIFormaat

Terug